Het Franse stamboek krijgt weer een injectie

de geschiedenis van de openstelling/sluiting van het Franse Stamboek


door Hans Huiberts

overgenomen uit de Breeders Special 2025 van het blad draf&rensport

In de Breeders Special 2012 stond een artikel over de successen van de Frans-Amerikaanse fokrichting
in heel Europa en dat verhaal is ook nog op deze website te lezen. Gebruik de link onderaan deze pagina.
In onderstaand artikel gaat het specifiek over de inbreng van Amerikaans bloed in het Franse Stamboek.

Aanleiding tot dit verhaal is de beperkte toelating van de Amerikaanse dekhengst Tactical Landing tot het Franse Stamboek. Vooral de manier waarop dit is gegaan maakt het heel speciaal, het leek wel een overval. Een andere, in mijn ogen nog meer opzien barende aanleiding is een in een boek gepubliceerd lijstje met twijfelachtige afstammingen. Ik wist niet dat het zo erg was. We duiken in de geschiedenis van het Franse Stamboek en dit verhaal is de inleiding tot enkele andere artikelen over de hoofdrolspelers (Henri Levesque, Roquépine en Tactical Landing).
In 2012 stelde ik in een artikel voor om niet meer zwart-wit in de Franse en Amerikaanse fokkerij te denken maar het voortaan over de Europese draver te hebben, liefst met een mooie Franse-Amerikaanse mix. Nu, 13 jaar verder, is de dominantie van het gemixte bloed in Europa alleen maar groter geworden. De zuivere Amerikanen komen er in de grote internationale draverijen nauwelijks meer aan te pas, zelfs niet in de Elitloppet. De zuivere Fransen (zo die er al zijn) trouwens net zo min. Men praat in Frankrijk van een apart Frans draverras, maar het is al anderhalve eeuw lang doorspekt met Amerikaans bloed. Daar gaat dit verhaal over.

De opbouwfase
Voordat het Franse draverstamboek in 1937 werd gesloten, was alles toegestaan en geopend voor paarden uit andere draverstamboeken en zelfs voor Engelse Volbloeds. Het was een ras in opbouw. Aan de basis van de paarden in het Franse stamboek staan veel Amerikanen, waarachter weer veel volbloed schuilgaat. In de tweede helft van de 19e en het begin van de 20e eeuw werden in Frankrijk veel Amerikaanse dravers ingevoerd, vooral merries, waarmee men dan ging fokken. Veel moederlijnen hebben een Amerikaanse merrie als stammoeder. Voorbeelden zijn Lady Pierce (geb. 1845), de stammoeder van Ourasi, Arnaqueur, Dream with me, Giesolo de Lou, Oyonnax, Daguet Rapide en Flamme du Goutier. Lady Stately (geb. 1904) staat aan de basis van Autour d’Aunou, Echo, Niky en Blé du Gers. Mabel H (geb. 1888) gaf ons Géneral du Pommeau, Oiseau de Feux, Replay Oaks en Inmarosa. Face Time Bourbon stamt af van wereldrecordhoudster Nancy Hanks. Enzovoorts. Belangrijke Amerikaanse vaderpaarden in de jaren 1920 waren de Amerikanen Sam Williams, The Great McKinney en Net Worth.

Boven: De in 1922 geboren Sam Williams, hier als 3-jarige in de USA, gereden door Walter Cox.
De hengst dekte later in Frankrijk en werd vader van o.a. Parisien, die in de jaren 50 in
ons land dekte en op zijn beurt vader werd van veel goede dravers, zoals Christiaan de Wet,
Roland, Typhoon, Quintus Harvester, Zus Hanover, Bonaire, etc.

Het gesloten stamboek
In 1937 ging het Franse stamboek definitief op slot. Er kon nog wel gebruik worden gemaakt van het al aanwezige Amerikaanse bloed. De twee zoons van The Great McKinney en topmerrie Uranie (Kairos en Ogaden) speelden een grote rol, vooral via hun dochters. Ook de zoons en dochters van Sam Williams werden gebruikt, zoals Quick Williams en Mousko Williams (en bij ons Parisien). Er was nog geen DNA-controle en er werden stiekem enkele Amerikaanse dekhengsten gebruikt op Franse dekstations, zogenaamd als schouwhengst. Zo werd er nog wel illegaal met enkele andere Amerikaanse hengsten gefokt. Bekend en inmiddels ook officieel erkend is dat de in 1938 geboren dekhengsten Quiproquo II en Quiroga II beide niet van hun officiële Franse vader Gael afstammen, maar van de Amerikaan Calumet Delco, de oom van Star’s Pride. Voor de Prix de Paris winnares Quinauderie geldt hetzelfde. Dat heeft de zoon van de fokker na het overlijden van zijn vader bekend gemaakt  Deze twee hengsten zijn veel gebruikt. Quiproquo II  is de vader van Double Six M, ons kampioen vaderpaard van 1962 t/m 1972. Ook de crack Messidor (geb. 1934) was officieel een zoon van Gael, maar klopt dat wel? En wist Willem Geersen dat?

De Amerikaanse hengst Brown Berry werd 2e in de Hambo en kwam in 1934 als 4-jarige naar Frankrijk. Hij was enige tijd in het bezit van het baanrecord van Enghien en startte, overigens zonder succes, ook tweemaal in de Prix d'Amérique. Deze zoon van Peter Volo werd na zijn koerscarrière stand-in voor de dekhengst Epaminondas. Zijn beste zoons Priola en Premier Mars, beide geboren in 1937, kwamen als dekhengst naar ons land. Daar heeft Minkema in 2006 nog over geschreven (zie apart artikel). En van wie is Brown Berry nog meer de vader?
Later werden er wel enkele uitzonderingen gemaakt. In 1947 werd een dochter van de Volbloedmerrie Gladys toegelaten tot het Franse draverstamboek. Zij werd moeder van de beste draver ter wereld, Jamin.

Boven: De grote Amerikaan Calumet Delco werd stiekem gebruikt en
later zijn enkele onthullingen gedaan over zijn nazaten.


Nog meer geheime dekkingen
In 2020 verscheen een boek van de Franse drafsport journalist Jacques Pauc, waarin hij zijn herinneringen aan 100 bekende dravers en 100 mensen uit de Franse drafsport kort beschrijft met kleine anekdotes. Heel leuk om te lezen (wel in ’t Frans). Groot was mijn verbazing toen ik op blz. 148 een tabelletje zag staan met daarin de namen van 12 bekende dravers waarvan de afstamming twijfelachtig is, volgens Pauc. En daar staat de fameuze merrie Roquépine tussen!! Haar officiële vader Atus II zou haar vader niet zijn, zo gaat het gerucht. Maar wie is het dan wel? Zij is geboren in 1961, dus de beide in 1930 geboren Calumet Delco en Brown Berry kunnen het niet zijn. KI was toen nog niet mogelijk. Zou fokker Henri Levesque haar moeder Jalna IV naar de USA hebben getransporteerd? Dat lijkt niet logisch. Haar officiële vader Atus II was destijds gestationeerd op de staatsstoeterij Haras du Pin. Valsheid in geschrifte? Naast die 12 door Pauc genoemde bekende dravers moeten er nog veel meer bastaarden zijn geweest. Welke Franse stamboom kun je nog geloven? We hebben via verschillende personen geprobeerd om antwoord te krijgen op onze vragen. Volgens mij is het een publiek geheim, maar niemand wil het prijsgeven. Ook Jacques Pauc niet. Maar we geven niet op…….

Boven: Het lijstje van Jacques Pauc uit zijn boek.


Het lijstje van Pauc
In de bovenstaande tabel staan de 12 door Pauc genoemde paarden en we lopen het lijstje even door. De laatstgenoemde, de Italiaanse supercrack Torrnese met 130 overwinningen, telt eigenlijk niet mee, want van hem was al langer bekend dat zijn vader óf Pharaon óf Tabac Blond is, beide Frans. Of moeten we ook dat nog betwijfelen? Officieel was de eerstgenoemde Maurico B (van Sam Williams) van moederszijde een halfbroer van “onze” Premier Mars (v. Brown Berry?), maar er wordt getwijfeld aan zowel zijn vader als zijn moeder. Het was dus gewoon een ander paard en hij werd later ook als dekhengst gebruikt. Ook Arlette III schijnt een heel ander paard te zijn geweest dan op papier. Zij heeft via haar zoons Kerjacques, Quito en Seddouk een grote invloed gehad op de Franse fokkerij. De officiële vader van Chuchundra (2e in de Cornulier) is de bovengenoemde Maurico B. Zij is de moeder van dekhengst Nivose. De fantastische fokmerrie Ua Uka was moeder van de cracks Fakir en Hadol du Vivier en van kampioen vaderpaard 1995 en 2001, Jet du Vivier. Haar vierde zoon Qlorest du Vivier was ook een goede dekhengst (vader van Echo). Haar nafok is fantastisch met o.a. Roxane Griff en Joyau d’Amour. Maar kijk eens naar het getoonde plaatje met de betwijfelde afstamming van Ua Uka. Wie was zij eigenlijk? Volgens haar tijdelijke eigenaar P.D. Allaire was zij klein (1,57 m) en van het type Anglo-Arabier (zie ondertaande foto). Haar moeder’s afstamming werd vervalst omdat de hengstenhouder van Kairos meer dan het toegestane aantal dekkingen had laten verrichten, maar Kairos was wel haar vader volgens Pauc. De officiële vader van genoemde Ergoline was Oscar RL, de succesdraver van eigenaar-trainer Henri Levesque. Zijn naam is wel heel erg verbonden aan dit lijstje. Waarom kocht hij Jalna IV als fokmerrie en door wie liet hij haar dekken, met als resultaat de fantastische Roquépine? De onder haar in het lijstje staande Icare IV en Jiosco werden niet door hem gefokt, maar wel getraind. Is dat toeval? In een ander artikel in dit blad vertellen we meer over Henri Levesque en Roquépine.

Boven: De kleine Ua Uka leek totaal niet op een Franse draver en zij bracht er in de koers
ook niets van terecht. Maar zij bracht wel 4 heel belangrijke zoons ter wereld.

Boven: De betwijfelde afstamming van Ua Uka

Boven: Ook Ua Uka's beste zoon Fakir du Vivier leek totaal niet op een Franse draver.
Hij was klein, rank, lichtvoetig en supersnel. De beste van zijn jaargang.
Hier met zijn trainer Pierre-Désiré Allaire.
Zijn halfbroer Hadol du Vivier won o.a. de Giganten 1979, Elitloppet, etc.
voor eigenaar-trainer Henri Levesque.

Eigenwijze fokkers
In de jaren 1970 werden op particulier initiatief enkele Franse merries in de USA gedekt door de beste hengsten. Henri Levesque heeft met Roquépine meerdere keren in Amerika gekoerst en daar goede contacten door gekregen. Hij waardeerde het Amerikaanse ras zeer en liet zijn merrie daar dekken door Star’s Pride met als resultaat Florestan (1971) en een jaar later kwam Granit (van Ayres). Ze kwamen gedrieën naar Europa. Ook de Graaf de Montesson liet zijn Une de Mai daar dekken, maar ze werd helaas niet drachtig. Enkele jaren daarna haalde fokker Olry-Roederer (Ecurie Rouges Terres) ook zo’n kunstje uit met de Jamin-dochter Astrasia, die in de USA is gebleven, met als resultaat o.a. de bekende Kimberland (1976, van Nevele Pride), die naar Europa kwam. Deze drie “bastaards” werden niet toegelaten tot het Franse stamboek, maar rond 1980 wel aangekocht en ter dekking gesteld door de Franse Staatsstoeterijen. Keurig verspreid, Kimberland in Hennebont (Bretagne), Granit in St-Lo (onder Cherbourg) en Florestan op het hoofdkwartier, het Haras du Pin in de Orne. Met fantastische resultaten, die ertoe hebben geleid dat er gedoseerd nieuw Amerikaans werd toegestaan.

Boven: Florestan was als zoon van de Amerikaanse tophengst Star's Pride en
de Franse Wereldkampioene Roquépine uniek gefokt.
Hier poseert hij op de Franse Staatsstoeterij Haras du Pin.
Hij is van zeer grote invloed geweest in Frankrijk.

Toegestane uitruil
Vooral het grote succes van Florestan heeft de ogen van de Societé tijdelijk geopend en daarmee het Franse stamboek. Van 1980 t/m 1992 konden van geselecteerde merries veulens worden geregistreerd van toegelaten buitenlandse vaderpaarden en konden ook enkele goedgefokte fokdieren worden geïmporteerd. Van dit laatste werd op beperkte schaal gebruik gemaakt. Workaholic (van Speedy Crown) werd in 1988 aangekocht door de Franse Staatsstoeterijen en opgesteld op het Haras du Pin. De Bonefish-zoon Mickey Viking werd privé aangekocht en dekte slechts één jaar (1986) voordat hij stierf, maar bij deze jaargang zat wel Viking’s Way, de vader van de onlangs gestorven Jag de Bellouet en grootvader van Ready Cash. De fokmerrie Armbro Glamour werd aangekocht door Jean-Etienne Dubois en zij werd door Franse hengsten gedekt. Dat leverde hem o.a. Coktail Jet op.
Een aantal fokmerries werd naar Noord-Amerika getransporteerd om daar te worden gedekt, o.a. Quézira, Nevadara, Nesmile, Dimitria, Infante d’Aunou en Idie. Voor het merendeel in eigendom van Jean-Pierre Dubois. Zij brachten Frans geregistreerde producten van Armbro Goal, Royal Prestige, Baltic Speed, Speedy Crown en Speedy Somolli, waarvan er veel ter dekking kwamen. Maar ook werden Franse merries in Europese landen gedekt, door Napoletano en Pershing in Zweden en Sharif di Jesolo in Italië. Laatstgenoemde is een zoon van de Amerikaan Quick Song en de Franse merrie Odile de Sassy, wier vader en moeder beide van Kairos waren! Uit die tijd stamt zijn A-B-C-tje And Arifant, Biesolo en Capriccio. Vooral And Arifant heeft als vader van Goetmals Wood grote invloed gehad.
Deze injectie van Amerikaans bloed heeft de Franse fokkerij op topniveau gebracht en het meest hiervan geprofiteerd heeft de man die erin geloofde en die durfde te investeren: Jean-Pierre Dubois.

Boven: Ready Cash werd eerst beschouwd als een outcross met een driftig karakter,
maar hij bleek al spoedig zijn unieke eigenschappen te vererven en wordt nu
beschouwd als het beste vaderpaard ter wereld. Zijn grootvader is
de Amerikaan Mickey Viking.


Potdicht
Na 1992 bleef het Franse stamboek hermetisch gesloten. De behoudende fokkers en hengstenhouders hadden daar belang bij. Veel Fransen geloven dat Amerikaanse inbreng een verzwakking van het Franse ras zal betekenen, terwijl het Franse koerssysteem juist gericht is op oudere paarden, langere afstanden en ook op monté-koersen. Zij willen paarden met kracht, hardheid en uithoudingsvermogen. Bovendien kun je met een apart ras ook het eigen koerssysteem afschermen, dat merken we ook in ons land met de goed gedoteerde TF-koersen, die daarmee tevens een bedreiging voor onze eigen fokkerij vormen. De laatste jaren maken steeds meer Fransen zich zorgen over de inteelt en de steeds verder beperkte genenpool door enkele dominante vaderpaarden, zoals Love You en Ready Cash. Van de 30 nieuwe dekhengsten in 2025 zijn 13 een nakomeling van Ready Cash! Er kwamen voorstellen voor een beperkte openstelling, bijvoorbeeld voor een buitenlandse winnaar van de Prix d’Amérique, maar tijdens een congres in 2023 werd dit weggestemd. 

Opgedrongen openstelling
Halverwege 2024 werd een overval beraamd vanuit de USA. Het syndicaat van de dekhengst Tactical Landing deed een opzienbarend voorstel aan de Franse SETF: In 2025 en 2026 gratis sperma zonder betaling van veulengeld voor jaarlijks 60 Franse merries. Een cadeau ter waarde van ongeveer 3 miljoen dollar! Na veel discussie is dit genereuze aanbod uiteindelijk eind 2024 geaccepteerd. We schrijven hierover in een apart artikel over Tactical Landing.

De huidige top
Ondanks het al jaren gesloten Franse stamboek vinden we nog veel Amerikaans bloed in de stambomen. De beste paarden van dit moment, Idao de Tillard en Horsy Dream, lijken nogal Frans-Frans gefokt, maar in de vierde generatie zijn resp. 3½ en 3 van de 16 paarden Amerikaans (resp. 22% en 19%), waarbij we Florestan en Kimberland als halve Amerikanen hebben geteld, wat ze ook zijn. En bij de beste dekhengst van Europa, Ready Cash, is 5½ van de 16 paarden (= 34%) Amerikaans!

Tenslotte
In onze fokkerij zijn het niet de paarden die zelf hun partners kiezen, maar de eigenaren van de fokmerries. Zij bepalen de vooruitgang en de kwaliteit van een stamboek. Zonder iemand tekort te willen doen, zijn in volgorde Charlie Mills, Henri Levesque, Jean-Pierre Dubois en Philippe Allaire uiterst belangrijk geweest voor het Franse draverstamboek. Zij koersten en fokten internationaal en dat is de sleutel tot succes gebleken. En nu komt er ook nog een soort Marshall-hulp uit de USA. In dit blad worden zij in andere artikelen voor het voetlicht gebracht. Wij kunnen hier veel van leren en worden gelukkig niet beperkt door een gesloten stamboek.

Bronnen:
- boek «50 Ans de courses» door Jacques Pauc
- artikel van Minkema over clandestiene dekhengsten

Boven: Tactical Landing. Wordt hij de verlosser van het gesloten Franse bolwerk?

- Voor het artikel van Minkema over clandestiene dekhengsten: Click HIER

- Voor het Fokkersoog over Tactical Landing: Click HIER (volgt later)

terug naar de artikelen

terug naar het Nieuws


© Copyright Fokkersvereniging